Bedrijfseconomische ontslagaanvragen massaal afgewezen?

2 november 2020

Uit grafieken van het UWV blijkt dat van juni t/m september van dit jaar 11.430 bedrijfseconomische ontslagaanvragen zijn ingediend. Maar dat slechts 813 keer een ontslagvergunning is verleend. Is het daadwerkelijk zo moeilijk om toestemming voor ontslag te krijgen?

In het document Duiding arbeidsmarktontwikkelingen van oktober 2020 deelt het UWV cijfers over ingediende en verleende bedrijfseconomische ontslagaanvragen. De grafieken in bijlage 1 geven echter een vertekend beeld. Lees hieronder meer.

A-, B- en C-formulier

Om een ontslagaanvraag in te dienen op bedrijfseconomische gronden vult de werkgever een A, B en C formulier in. Het A-formulier is een inleidend stuk, oftewel een voorlopige aanvraag. Daar vult de werkgever in: gegevens over de organisatie, het aantal voor ontslag voor te dragen werknemers en wie dat zijn, of sprake is van een melding collectief ontslag en of een medezeggenschapsorgaan (bijv. OR) moet worden geraadpleegd. Het B-formulier bevat informatie per werknemer. En het C-formulier de daadwerkelijke onderbouwing van het bedrijfseconomische ontslag.

A-formulier

Het A-formulier kan vooraf separaat worden ingediend. Daar kleeft een groot voordeel aan. Dat heeft te maken met het opzegverbod tijdens ziekte. Is een werknemer ziek, dan verleent het UWV in principe geen toestemming voor ontslag. Als een werknemer erachter komt dat hij of zij op de ontslaglijst staat, kan dat een ziekmelding in de hand werken. De beste strategie voor de werkgever is dan om eerst het A-formulier in te dienen. En de werknemer de volgende dag in te lichten over dat een ontslagprocedure is gestart.

Na het indienen van het A-formulier kan de werkgever de B- en C-formulieren gereed maken. Hiervoor is in principe 14 dagen de tijd. In die periode kan de werkgever ook het gesprek aangaan met de werknemer over een vaststellingsovereenkomst. Zo voorkomt de werkgever de inhoudelijke behandeling door het UWV.

Is geen overeenstemming met de werknemer bereikt, dan dient de werkgever B- en C-formulier in. Is er wel overeenstemming bereikt, dan trekt de werkgever de ontslagaanvraag in.

Grafiek

Om die reden laat de grafiek een vertekend beeld zien. Het UWV houdt daar immers geen rekening met de ingetrokken ontslagaanvragen. Daardoor is niet zichtbaar hoeveel van de procedures inhoudelijk zijn gevoerd. En hoeveel daarvan hebben geleid tot een afwijzing door het UWV. Dat schijnen er toch relatief veel te zijn.

Wat zijn dan de veelvoorkomende redenen voor afwijzingen van bedrijfseconomische ontslagaanvragen? Ik heb ze hier onder elkaar gezet.

Afwijzing bedrijfseconomische ontslagaanvragen

  • Een onjuiste, onvolledige of ontbrekende toelichting voor het laten vervallen van bepaalde functies. De keuze om een functie te laten vervallen lijkt vaak gebaseerd op persoonlijke redenen, in plaats van objectief bepaalbare gronden.
  • Onjuiste functieduiding en onjuiste conclusies over de onderlinge uitwisselbaarheid van functies. Een goede inventarisatie van het personeel per functie(groep) is essentieel. Deugt die inventarisatie niet, dan deugt de ontslagselectie niet.
  • Een nieuwe functie is gecreëerd, die onvoldoende verschilt van een of meer bestaande functies die met de reorganisatie zijn komen te vervallen. Iemand wordt op de functie herplaatst, terwijl in wezen sprake had moeten zijn van een (omgekeerde) afspiegelingsberekening.

Om afwijzing te voorkomen is het zaak het stappenplan volledig door te lopen en een objectieve onderbouwing te verschaffen voor de gemaakte keuzes. Daar moet je als werkgever – en als werknemer die hiermee geconfronteerd wordt – dus scherp op zijn.

Heb je daar hulp bij nodig? Neem dan gerust contact op. Of lees de blog over de Route naar bedrijfseconomisch ontslag.

Menu